Inhoudelijke en organisatorische invulling van omgevingsbeleid
Bekijken/ Openen
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-1827638
Auteur(s)
S Knotter
B Van Herck
V Vanoeteren
Collections
Metadata
Toon volledig item recordAbstract
In de aanloop naar een omgevingsdepartement, wil Ruimte Vlaanderen leerervaringen (cases) onder de loep nemen van binnen- en buitenlandse regio's waar al op een geïntegreerde manier wordt omgegaan met de verschillende elementen uit de fysieke leefomgeving, met in het bijzonder ruimte en leefmilieu. De studie gaat in op aanleidingen en katalysatoren voor omgevingsbeleid, evenals op de meerwaarden ervan.Er werden twee binnenlandse cases weerhouden; namelijk de provincie West-Vlaanderen en de stad Turnhout en twee buitenlandse cases; de provincie Utrecht en de regio Nord-Pas de Calais. Per case werd een documentanalyse uitgevoerd, gevolgd door een diepte-interview. Er werd vastgesteld dat in geen enkele case het omgevingsbeleid inhoudelijk en organisatorisch ten volle is ontwikkeld. Wel werden onderdelen van omgevingsbeleid gevonden, zoals:In de beleidscyclus:- Visie- en planningsdocumenten, waarin inhouden zoals ruimte, leefmilieu en mobiliteit met elkaar worden verbonden;- Geïntegreerde uitvoeringsprojecten, waarin de verschillende aspecten van de leefomgeving in hun samenhang worden bekeken en aangepakt.Op vlak van organisatie:- Organisatiemodellen waarbij diensten die gerelateerd zijn aan de fysieke leefomgeving (milieu, economie, mobiliteit, ruimte … ) in clusters samenwerken.- Instrumenten die ontwikkeld zijn om de dienstverlening op een geïntegreerde manier te organiseren (bv. een gezamenlijke procedure rond complexe dossiers).Ook werd vastgesteld dat het omgevingsbeleid inhoudelijk in toenemende mate wordt geformuleerd in termen van transversale projecten en programma's. Deze benadering geeft ook aanleiding tot nieuwe organisatievormen zoals project- of programmateams.Verder werd vastgesteld dat de inhoudelijke invulling van het omgevingsbeleid sterk contextafhankelijk is en vanuit verschillende invalshoeken wordt benaderd. Organisatorisch werd gekeken naar de clusters die in de cases werden gevormd rond omgevingsbeleid, evenals naar interne en externe coördinatiemechanismen en het belang van decentralisatie en projecten als verbindende hefbomen. Ook de plaats van "ruimte" ten aanzien van sectoren werd onder de loep genomen.