Toon vereenvoudigd item record

dc.contributor.authorJoachim Declerck, Maxime Peeters, Joeri Alderweireldt
dc.date.accessioned2020-04-01T12:46:33Z
dc.date.available2020-04-01T12:46:33Z
dc.date.issued2019
dc.identifier.urihttps://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/261110
dc.description.abstractDe energietransitie is één van de grote maatschappelijke uitdagingen waar de klimaatverandering en de grondstoffenschaarste ons voor plaatst. Om tot de broodnodige reductie van de CO2-uitstoot te komen, zullen we onze manier vanleven, wonen, verplaatsen en bouwen drastisch moeten aanpassen. Productie van hernieuwbare elektriciteit en warmte moeten worden geïntegreerd in onze leefomgeving én onze energievraag moet drastisch dalen. Daarmee is de energietransitie weliswaar een enorme technische uitdaging, maar vooral ook eenruimtelijke en maatschappelijke opgave. Zo kunnen ruimtelijke ingrepen in (organisatie van) gebouwen of publieke ruimte ook een bijdrage leveren in deklimaatadaptatie- en mitigatie, bv.: gebouwrenovatie, gebouworiëntatie, densiteit aan woningen, functiemenging, verkoelend groen en waterpleinen. Maar de (ruimtelijke) reorganisatie en verbetering van de wijken is niet alleen nodig om de energietransitie te kunnen realiseren, ze biedt ook de kans om onze wijken een kwaliteitssprong te laten maken. Via ruimtelijk beleid kunnen we de koppeling maken met verschillende transities die zich afspelen in de wijk, om zo de energietransitie en de bijhorende gigantische investeringen maximaal te laten renderen. De verknoping met andere opgaven is ook nodig om het draagvlak voor de nodige ingrepen te vergroten, door het verbinden van de energietransitie met andere winsten in de directe leefomgeving die vaak tastbaarder of op persoonlijk niveau urgenter zijn (wooncomfort, publiek groen, wateroverlast, ...). De energietransitie moet zo een gedragen maatschappelijk verhaal wordenvan gedeelde winsten i.p.v. individueel verlies. De wijk werd reeds in de studie 'De Lage Landen 2020-2100'1 naar voren geschoven als het schaalniveau, waar niet alleen de gebouwaanpak en typologische vernieuwing moet plaatsvinden, maar waar ook de gebiedsontwikkeling gekoppeld kan worden aan de energietransitie en andere grote maatschappelijke [1] 'De Lage Landen 2020-2100 – Een toekomstverkenning', Architecture Workroom Brussels, Jelte Boeijenga& Vereniging Deltametropool; uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Nederland), het Departement Omgeving (Belgë, Vlaanderen), het College van Rijksadviseurs (Nederland) en Team Vlaams Bouwmeester (België, Vlaanderen), 201713 transities zoals o.a. deelmobiliteit. In de 'Strategische Verkenning Klimaatwijken' die in opdracht van Labo Ruimte door Ugent werd gevoerd, werden de koppelingen tussen verschillende (klimaat-)transities in de wijk reeds verkend. Dit rapport bouwt voort op die inzichten en zoekt de koppeling met praktijkervaringen om tot operationalisering te komen. Vele actoren op het terrein bouwen vandaag immers al aan de uitvoering van de energietransitie, van lokale besturen tot ontwikkelaars tot actieve burgers. De Pilootprojecten Energiewijken moeten zich dus positioneren in een veld waarin reeds op vele plekken en deelaspecten wordt geëxperimenteerd. Daarin moeten ze vooral een zoektocht zijn naar relevante doorbraakprojecten. Dit document presenteert op basis van stakeholder input een operationeel kader voor het activeren van ruimte & energie beleid als hefboom voor de realisatie van de energietransitie. Daarom is in dit traject vertrokken vanuit de bestaande verzamelde inzichten en initiatieven, waarbij via stakeholder workshops samen met de actoren voorstellen werdengeformuleerd op welke manier de Vlaamse overheid de opschaling en versnelling van de energietransitie op het terrein kan ondersteunen. Dit document is het verslag van deze workshops en biedt ook een doorvertaling naar een structuur en een gezamenlijk kader voor ruimte en energie beleid. Dit operationeel kader schetst hoe de acties op schaal van de wijk, gemeente en regio in elkaar kunnen passen, om zo de Vlaamse doelstellingen te bereiken. Een voorstel voor een structuur van complementaire actiesporen, waarmee diverse actoren verder aan de slag kunnen, en waarbinnen pilootprojecten relevante doorbraken kunnen helpen realiseren. Op die manier maken we van de energietransitie een hefboom voor een ruimtelijke kwaliteitssprong, en van ruimtelijk beleid en transformatie een motor voor de energietransitie.
dc.languageNederlands
dc.titleRuimte voor de energietransitie
dc.title.alternativeOperationeel kader voor het activeren van een ruimte en energie beleid als hefboom voor de realisatie van de energietransitie
vlaanderen.identifierOnderzoek-2126567
onderzoek.disciplineT00Y-technologie-toepassingen - T140-energieonderzoek
onderzoek.documenttypeBoek/rapport - Rapport
onderzoek.nbauthors3
onderzoek.nbpages79
onderzoek.peerreviewedGeen peer review
dc.contributor.organisationArchitecture workroom Brussels, Architecture workroom Brussels, 3E


Bestanden in dit item

Thumbnail

Dit item bevindt zich in de volgende collectie(s)

Toon vereenvoudigd item record