dc.description.abstract | Economische activiteiten vind je overal in Vlaanderen: niet alleen op bedrijventerreinen, maar ook in woonomgevingen en in het buitengebied. Een belangrijk inzicht binnen het ruimtelijk-economisch beleid is dat de locatiekeuze van een bedrijf vaak niet de eerste bekommernis is voor een bedrijf. Ruimtelijk-economisch beleid verenigt bedrijfsvragen en andere maatschappelijke vragen in de ruimte. Om dat beleid vorm te geven, is het belangrijk om in te schatten wanneer en hoe ingrepen mogelijk zijn. Sinds 2015 voert Departement Omgeving onderzoek naar economische locaties. Om te begrijpen hoe economie en ruimte interageren, vertrekken we van de microschaal (het bedrijf op een bepaalde plaats). Achter de locatie van een bedrijf schuilt een bepaalde individuele afweging, die deel uitmaakt van de bedrijfslogica. Doorheen de jaren hebben literatuur, observaties op het terrein via een terreininventarisatie van 37.558 ha, gesprekken met bedrijven, ontwerpend onderzoek,… informatie opgeleverd over vestigingsplaatsfactoren in de vorm van stated en observed preferences. Hieruit komen ruimtelijke parameters die overeenkomen met vraag van bedrijven op niveau van een gebied (nabijheid markt, noden i.v.m. vrachttransport,…). De verwerking van de terreininventarisatie naar economische gebiedstypes (of economische ecotopen) en koppeling aan relevante gebiedskenmerken (zichtbaarheid, passage voetgangers,…) levert 24 ‘ideaaltypische’ gebieden (of segmenten) op. Met dit rijk onderzoeksmateriaal kunnen we het beleid ondersteunen om ruimtelijke afwegingen te maken: (1) heeft een gebied de juiste ruimtelijke kenmerken voor de bedrijven die zich daarin bevinden en (2) als we het gebied transformeren van het ene segment naar het andere, wat betekent dit voor de huidige bedrijven? Beslissingsbomen als afwegingsmanier staan centraal. | |