Onderzoek naar beleidstoepassingen van milieu input-outputmodellen
Bekijken/ Openen
Datum
2015
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-2779878
Auteur(s)
An Vercalsteren
Ann Van der Linden
Theo Geerken
Maarten Christis
Uitgever
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Collections
Metadata
Toon volledig item recordAbstract
In opdracht van OVAM, VMM-MIRA en LNE ontwikkelden VITO en het Federaal Planbureau in de periode 2007-2010 het Vlaamse milieu input-outputmodel (milieu IO-model). Dit model koppelt op een systematische manier economische data aan milieu- en tewerkstellingsgegevens, en dit voor de hele wereldeconomie. Daardoor laat het toe om de impact van productie- en consumptieactiviteiten en -patronen op milieu, economie en tewerkstelling doorheen de hele waardeketen in kaart te brengen en in detail te analyseren. Het model werd ondertussen al voor verschillende (beleids)studies gebruikt maar het potentieel was nog onvoldoende gekend. Daarom gaf MIRA aan VITO de opdracht om de mogelijkheden van het Vlaamse milieu IO-model voor ondersteuning van milieu-gerelateerd beleid verder te onderzoeken.De kracht van milieu IO-modellen is dat ze inzicht geven in zowel de directe als indirecte impact van productie en consumptie op zowel milieu als economie en eventueel ook op tewerkstelling. In 2012 vroeg MIRA aan VITO om met het Vlaamse milieu IO-model de milieu-impact van de Vlaamse productie en consumptie in kaart te brengen. Er werd een antwoord geboden op vragen als: ‘Welke economische sectoren en welke consumptieactiviteiten in Vlaanderen veroorzaken de meeste milieudruk?’, ‘Waar ontstaat die milieudruk: in Vlaanderen zelf of daarbuiten?’ en ‘Waar in de keten ontstaat de grootste milieudruk?’. Zo bleek bijvoorbeeld dat grosso modo 70 % van de broeikasgassen die gekoppeld zijn aan de door Vlaamse huishoudens geconsumeerde voedingswaren wordt uitgestoten buiten Vlaanderen, dat een derde van de broeikasgasemissies ten gevolge van verwarming vrijkomt in de productieketen van de gebruikte elektriciteit en gas, en dat de Vlaamse broeikasgasuitstoot gekoppeld aan geëxporteerde producten bijna 30 % lager is dan de broeikasgasemissies die in de rugzak zitten van de geïmporteerde producten die we hier consumeren. Dergelijke analyses tonen de ‘hotspots’ in de verschillende productie- en consumptieketens en kunnen zo richting geven aan het beleid.Het gebruik van milieu IO-modellen in onderzoek en beleid nam de laatste jaren sterk toe en daarom gaf MIRA aan VITO de opdracht om de mogelijkheden van het Vlaamse milieu IO-model voor beleidsondersteuning verder te exploreren. In een eerste fase gebeurde een uitgebreide screening van de internationale literatuur over milieu IO-toepassingen. Dit leidde tot een inventaris van een tachtigtal analyses met aanknopingspunten voor milieu-gerelateerd beleid.Een eerste type toepassingen zijn de zogenaamde probleemanalyses die o.a. ‘hotspots’ in productie en consumptie identificeren en afhankelijkheid van andere regio’s in kaart brengen, bijvoorbeeld:Wat is het verband tussen sociale huishoudkenmerken en diverse vormen van energieverbruik en luchtverontreiniging veroorzaakt door huishoudconsumptie in België?Wat is de impact van consumptiepatronen in de EU op wereldwijde ontbossing?Andere toepassingen schatten de effecten in van mogelijke toekomstige evoluties of beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld:Wat is het eigen waterverbruik en het waterverbruik in de voorketen van de verschillende economische sectoren in Andalusië? In welke mate kan water een limiterende factor worden in de groei van bepaalde sectoren in de regio?Wat zijn de energie- en milieuvoordelen van het Italiaanse beleid rond het verhogen van de energieprestatie van gebouwen?Wat is de economische impact van het verhogen van de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in Duitsland?Niet elke vraag kan beantwoord worden met elk milieu IO-model: de toepassingsmogelijkheden hangen af van de modelspecificaties zoals de detailgraad en het al dan niet beschikbaar zijn van een tijdreeks. Voor sommige toepassingen is een koppeling met andere modellen nodig.In een volgende fase werden de resultaten van deze literatuurstudie als een soort inspiratielijst voorgelegd aan een aantal Vlaamse administraties. Uit die interviews kwam een reeks concrete beleidsvragen naar voor gebaseerd op de voorgelegde inspiratielijst. Een paar voorbeelden:Welke sectoren of productgroepen zijn verantwoordelijk voor het ‘aanzuigeffect’ van materialen in Vlaanderen, en vanuit welke regio’s komen die materialen?Wat is de milieu-impact van een verschuiving naar andere voedingspatronen?In hoeverre is de Vlaamse voedingsindustrie afhankelijk van import?Wat is de directe en indirecte (i.e. op andere sectoren en buiten Vlaanderen) milieu-, economische en socio-economische impact als de output van een bepaalde sector in Vlaanderen wordt gehalveerd?Uit een screening blijkt dat het Vlaams milieu IO-model, eventueel mits bijkomende gegevens, meer detail of koppeling aan andere modellen, op heel wat van die vragen een antwoord kan bieden en dus mogelijkheden biedt voor ondersteuning van milieu-gerelateerd beleid.
URI
Type
Document
Identifier
Onderzoek-2779878