Toon vereenvoudigd item record

dc.contributor.authorLeen Van Esch
dc.contributor.authorIngeborg Joris
dc.contributor.authorGuy Engelen
dc.contributor.authorPiet Seuntjens
dc.date.accessioned2022-01-25T14:15:59Z
dc.date.available2022-01-25T14:15:59Z
dc.date.issued2012
dc.identifierOnderzoek-2791750
dc.identifier.urihttps://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/761872
dc.description.abstractIn opdracht van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) bepaalde de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) voor 22 pesticiden het gebruik in de landbouw en de emissie naar oppervlaktewater. Nieuw in deze studie is de geografische detaillering van het gebruik (per landbouwperceel) voor 12 teeltgroepen waaruit de emissie naar oppervlaktewater is ingeschat. Het verband tussen gebruik en emissie naar oppervlaktewater biedt een belangrijk instrument om het waterbeleid inzake prioritaire stoffen te onderbouwen en te evalueren.Pesticiden worden teruggevonden in oppervlaktewater in concentraties die drempelwaarden overschrijden, wat een bedreiging vormt voor het aquatische leefmilieu. Door op zoek te gaan naar de relatie tussen gebruik en emissie in oppervlaktewater, wordt het mogelijk om de gebruiker van pesticiden verantwoordelijk te stellen.De studie schat de geografische spreiding in van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en de bruto emissies naar oppervlaktewater voor 22 actieve stoffen. Voor 12 teeltgroepen zijn naast Vlaamse totalen ook cijfers beschikbaar voor elk landbouwperceel. Aan de basis van de berekeningen liggen steekproefgegevens over het gebruik bij een 700-tal landbouwbedrijven uit het Landbouwmonitoringnetwerk voor de periode 2007-2009, zoals aangeleverd door de Afdeling Monitoring en Studie van het departement Landbouw en Visserij (AMS). VITO extrapoleerde de steekproefgegevens afhankelijk van het type landbouwperceel en de beschikbare data in de steekproef.Voor de berekening van de bruto emissie naar oppervlaktewater worden verschillende emissieroutes beschouwd: verliezen door drift, directe verliezen, erosie, drainage, vervluchtiging, interceptie door de plant en uitloging naar grondwater. De eerste 4 deelemissies maken de bruto emissie naar oppervlaktewater uit (figuur 1). De deelemissies zijn ingeschat met emissiefactoren die afhankelijk zijn van de actieve stof en eventueel van de teeltgroep, de landbouwstreek en de geografische ligging. Voor de afleiding van deze emissiefactoren is een bestaande methodiek uitgebreid naar 22 actieve stoffen en 12 teeltgroepen. Vervolgens zijn de deelemissies en de bruto emissie bepaald voor de 22 actieve stoffen voor het Vlaamse landbouwareaal. Voor de directe verliezen zijn 2 scenario’s beschouwd: een best-case scenario met een jaarlijkse toepassing van de stof en een worst-case scenario met het maximaal aantal toepassingen per jaar van een stof (volgens Fytoweb). In de finale berekeningen zijn de resultaten van het best-case scenario meegenomen.Gemiddeld bedraagt de bruto emissie voor de 22 stoffen 0,6 % van het gebruik. Daarbij domineren 5 stoffen die samen 78 % van de emissie uitmaken en 77 % van het gebruik: terbutylazin, thiram, glyfosaat, metamitron en mancozeb. Met uitzondering van lenacil, heeft de emissieroute erosie het grootste aandeel in de bruto emissie (39 tot 86 %), gevolgd door directe verliezen. Voor stoffen met een hoge Groundwater Ubiquity Score (GUS), zoals lenacil (48%), ethofumesaat (9 %), metamitron (8 %) en terbutylazin (11 %) zijn ook de verliezen door drainage aanzienlijk.Figuren 2 en 3 tonen het gebruik en de bruto-emissie van glyfosaat in de landbouw. Dit totaalherbicide wordt in alle teelgroepen gebruikt. De emissie is het grootst in het erosiegevoelige zuidelijk deel van Vlaanderen, door de sterke bijdrage van erosie aan de bruto emissie.De resultaten van dit onderzoek gebruikt de VMM in het emissiemodel WEISS, dat bruto emissie omzet naar vrachten en concentraties in het oppervlaktewater met een hoge geografische resolutie. Op die manier kan een relatie gelegd worden tussen het gebruik van pesticiden en hun voorkomen in het oppervlaktewater. In de toekomst kan met continumetingen van pesticiden in oppervlaktewater, een betere validatie en zelfs een modelcalibratie uitgevoerd worden.
dc.languageNederlands
dc.publisherMinisterie van de Vlaamse gemeenschap
dc.rightsCC BY-NC-SA
dc.titleGeografische spreiding van gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in de landbouw: relatie tussen gebruik en emissie in oppervlaktewater
dc.typeDocument
vlaanderen.identifierOnderzoek-2791750
onderzoek.disciplineB006-landbouwkunde - B390-gewasbescherming
onderzoek.disciplineP003-chemie - P305-milieuchemie
onderzoek.documenttypeBoek/rapport - Rapport
onderzoek.nbauthors4
onderzoek.nbpages115
onderzoek.peerreviewedGeen peer review
dc.contributor.organisationVITO


Bestanden in dit item

Thumbnail

Dit item bevindt zich in de volgende collectie(s)

Toon vereenvoudigd item record