Energielandschap Vlaanderen
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-1821856
Author
Emile Revier
Boris Hocks
Han Dijk
Sarah van Apeldoorn
Erjen Prins
Martijn Hollestelle
Bieke Van Hees
Suhaib Bhatti
Marianne Lefever
Jasmin Janssens
Veerle van Eetvelde
Stephanie Verplaetse
Björn Verhofstede
Alternative Title
definitieve versie eindrapport
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
Labo Ruimte, het open samenwerkingsverband tussen Ruimte Vlaanderen en het Team Vlaams Bouwmeester, stelt het studierapport "Energielandschappen" voor. Daarin wordt nagegaan in welke mate ons landschap - bebouwd of onbebouwd - potentieel heeft om bij te dragen aan de opgave voor energietransitie.Het 'Atelier Diepe Geothermie' onderzoekt hoe de interactie tussen diepe geothermie en het landschap bepalend kan zijn voor de ontwikkeling van een kwaliteitsvolle en duurzame leefomgeving. Het ontwerpend onderzoek bouwde verder op de inzichten uit de studie "Energielandschappen" en verliep parallel aan het EFRO-project "geothermie 2020" van VITO, VOKA Kempen en IOK, dat de technologische en maatschappelijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van diepe geothermie in de Kempen onderzoekt.Het ontwerpend onderzoek "Atelier Diepe Geothermie" bekijkt dit vraagstuk expliciet vanuit ruimtelijk oogpunt en exploreert mogelijke ontwikkelingsstrategieën aan de hand van twee cases: de technologiecluster in Mol en het Kolenspoor in Genk. Zij staan voor twee mogelijke ruimtelijke strategieën. In Mol, waar het potentieel voor geothermie hoog is, maar de vraag eerder laag, werd een "eilandenaanpak" onderzocht: een kritische massa aan warmtevragers wordt er bereikt door te clusteren in meerdere eilanden. Rond het Kolenspoor in Genk werkte men met een gekoppelde (of netwerk)aanpak, waarbij verschillende geothermische warmtebronnen aangesloten worden op een warmtenet, dat op zijn beurt verschillende woonkernen en andere consumenten verbindt.Het eerste deel van deze rapportage verkent het kader van de opgave door een beschouwing van de gekende inzichten op het gebied van energielandschappen en het formuleren van een definitie van het Duurzaam Vlaams Energielandschap. Middels een analyse is het Vlaamse Landschap getypeerd. De systematiek achter deze typering en de bijbehorende uitkomsten zijn in deel 2 Landschappen verwoord en verbeeld.Tegelijkertijd is een uitgebreide documentatie gemaakt met relevante informatie over energiesystemen die een belangrijke rol kunnen spelen in de aankomende energietransitie, uiteengezet in deel 3 Energie. De uitgebreide uiteenzetting hiervan in infofiches is terug te vinden in de Appendices.In deel 4 zijn de methodiek en resultaten van het ontwerpend onderzoek weergegeven. De ruimtelijke inpassing van de hernieuwbare energiesystemen is in verschillende strategieën beschouwd voor de testsites Roeselare en het Koning Albertkanaal. Doel van dit ontwerpend onderzoek is niet om de beste oplossing te geven voor de energietransitie met het hoogste rendement, maar om te laten zien welke mogelijkheden er zijn en tot wat voor een beeld van het landschap dit kan leiden. Ook laat het zien dat de energieopgave aanleiding kan zijn om ook andere ruimtelijke vraagstukken op te lossen. Aanvullende inzichten van het ontwerpend onderzoek zijn gebundeld in deel 5 Vademecum.