Steunpunt ruimte: ruimtelijke veerkracht
Date
2013
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-2271343
Author
Barbara Tempels, Elise Schillebeeckx, Frederik Lerouge
Alternative Title
Veerkracht
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
Het concept veerkracht kent een toenemende populariteit zowel in het wetenschappelijk onderzoek en in een aantal beleidsdomeinen als kader voor het begrijpen van dynamieken in sociaal-ecologische systemen (Folke, 2006; Turner Ii, 2010), en de respons van deze systemen op veranderingen in het natuurlijk en sociaal milieu (Adger, 2006). Zo stijgt het aantal wetenschappelijke publicaties, zowel in ecologische, geografische als sociale wetenschappen, over het concept snel (Janssen et al., 2006; Swanstrom, 2008). Ook overheden, onderzoekscentra, ngo’s, etc. streven naar een meer veerkrachtige samenleving zodat we met ons allen beter voorbereid zouden zijn op onvoorspelbare of onvermijdelijkeevoluties zoals een (socio)economische crisis, terrorisme, klimaatverandering, pandemieën of natuurrampen (Walker en Cooper, 2011). Veerkracht wordt ook steeds meer een belangrijk stedelijk beleidsdiscours (Evans, 2011). De relevantie en potentie van het concept worden dan ook algemeen erkend. Daartegenover staat dat de betekenis van veerkracht steeds vager lijkt te worden, eenparaplu voor een schijnbaar oneindig aantal nieuwe ideeën en wenselijke systeemattributen (Klein et al., 2003). Veerkracht wordt soms gezien als een nieuw ‘buzzword’ dat het al even populaire duurzaamheidsconcept van zijn troon lijkt te hebben gestoten (Slater, 2012). Het concept wordt immers inconsistent gebruikt en vaak niet uitgelegd (Fünfgeld en McEvoy, 2012). De combinatie van een overvloed aan verschillende definities, de steeds bredere toepassing en de verschillende interpretatie van de term in allerlei (beleids)documenten enbinnen diverse instituties, domeinen en disciplines, zorgt voor een groeiende conceptuele onduidelijkheid. Daardoor riskeert het om een containerbegrip te worden, een begrip met een uitgerekte en onduidelijke betekenis (Brand en Jax, 2007). Om dit te voorkomen is er nood aan een sterke, eenduidige definiëring en conceptualisering, en enige vorm van operationalisering, aangepast aan de context, specifieke thema’s en problematieken, en het onderzoeksdomein waarop het concept toegepast wordt (Manyena, 2006).