Koolstofvoetafdruk Vlaamse consumptie
Date
2017
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-2779507
Author
An Vercalsteren
Katrien Boonen
Maarten Christis
Yoko Dams
Evelien Dils
Theo Geerken
Ann Van der Linden
Erika Vander Putten
Publisher
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
Twee derde broeikasgasuitstoot Vlaamse consumptie ontstaat in het buitenland. In opdracht van VMM-MIRA becijferde VITO dat de Vlaamse consumptie zorgt voor 20 ton broeikasgassen per inwoner. Twee derde van deze uitstoot ontstaat buiten Vlaanderen. Ook driekwart van de jobs waarop onze consumptie steunt, bevindt zich buiten ons grondgebied.De klimaatinspanningen van een land of regio worden afgemeten aan de hoeveelheid broeikasgassen die uitgestoten wordt op het eigen grondgebied door particulieren, bedrijven, overheden en transportactiviteiten. In Vlaanderen gaat het om zo’n 13 ton per inwoner. Even belangrijk is het om te kijken naar de koolstofvoetafdruk, de broeikasgasuitstoot die veroorzaakt wordt door consumptie. Veel van de geconsumeerde goederen en diensten hebben namelijk lange productieketens die minstens gedeeltelijk buiten Vlaanderen gesitueerd zijn, en zorgen dus ook voor broeikasgasemissies buiten onze grenzen.In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij berekende VITO de koolstofvoetafdruk van de Vlaamse consumptie van goederen en diensten. Met 20 ton per inwoner blijkt deze voetafdruk een stuk hoger te zijn dan de totale broeikasuitstoot op het grondgebied van Vlaanderen. Ter vergelijking: om de gemiddelde globale temperatuurstijging te beperken tot 2 °C moeten de mondiale broeikasgasemissies tegen 2050 verminderen tot gemiddeld 2 ton per capita.Ruim de helft van de koolstofvoetafdruk komt van huisvesting, personenvervoer en voeding. 90 % van de voetafdruk van personenvervoer wordt veroorzaakt door de auto. Het gaat hierbij vooral om broeikasgassen die ontstaan bij de winning en raffinage van de gebruikte brandstoffen en aan de uitlaat van de wagens zelf, en in mindere mate om de uitstoot in de productieketens van wagens.Twee derde van de broeikasgasuitstoot die gekoppeld is aan onze consumptie ontstaat buiten Vlaanderen. Een derde is het gevolg van productie buiten Europa, vooral in Azië. Ook de tewerkstelling waarop de Vlaamse consumptie steunt, wordt massaal uitbesteed. Driekwart van de jobs zit buiten Vlaanderen. De helft bevindt zich buiten Europa, waarbij Azië met 1,7 miljoen banen en Afrika met 800 000 jobs veruit het hoogst scoren. In beide regio’s is meer dan een half miljoen van deze jobs gesitueerd in de landbouw en de visserij.De verdeling van de toegevoegde waarde die gecreëerd wordt door de Vlaamse consumptie toont een ander beeld. In tegenstelling tot de broeikasgasuitstoot en de tewerkstelling, ontstaat de toegevoegde waarde grotendeels in Vlaanderen (55 %) en in de rest van Europa (35 %). De Vlaamse consumptie draagt dus vooral bij aan het Vlaamse en Europese bruto binnenlands product.Onze consumptie zorgt voor broeikasgasemissies buiten Vlaanderen, maar uiteraard werkt het ook andersom: twee derde van de broeikasgasuitstoot van de Vlaamse bedrijven is het gevolg van productie voor export. De broeikasgasuitstoot die onze consumptie veroorzaakt buiten Vlaanderen is echter wel dubbel zo hoog als de hoeveelheid broeikasgassen die in Vlaanderen ontstaat door productie voor export.Het rapport kijkt ook in detail naar de koolstofvoetafdruk van de voedingsmiddelen die Vlaamse huishoudens aankopen. Deze blijkt grotendeels (85 %) buiten Vlaanderen te ontstaan. Ruim de helft van de broeikasgasemissies treedt op in de landbouw, bosbouw en visserij, voornamelijk in Europa. Een kwart van de emissies ontstaat bij de winning en productie van fossiele brandstoffen en elektriciteit die gebruikt worden door de verschillende sectoren in de keten. De Vlaamse landbouw en voedingsindustrie hebben samen een aandeel van 10 % in de koolstofvoetafdruk van de in Vlaanderen geconsumeerde voedingsmiddelen. Andersom is ruim twee derde van de broeikasgasemissies van de landbouw en voedingsindustrie in Vlaanderen gekoppeld aan productie voor export.Twee derde van de broeikasgasemissies die gekoppeld zijn aan de Vlaamse voedingsconsumptie ontstaan in Europa. Voor tewerkstelling is de verhouding andersom: driekwart van de jobs is gesitueerd buiten Europa. Opvallend is dat de helft van het totale aantal jobs waarop onze Vlaamse voedingsconsumptie steunt, gesitueerd is in de landbouw en visserij in Afrika en Azië. Minder dan 1 % van de tewerkstelling bevindt zich in de Vlaamse landbouw.In tegenstelling tot de tewerkstelling ontstaat de toegevoegde waarde die gecreëerd wordt dankzij de Vlaamse voedingsconsumptie grotendeels in Vlaanderen (41 %) en in de rest van Europa (46 %). In Azië en Afrika, waar bijna twee derde van de jobs zit, wordt maar 6 % van de toegevoegde waarde gecreëerd.De studie besluit dat het beleid zich best niet enkel richt op het verminderen van de broeikasgasemissies op het eigen grondgebied, maar ook op het gedrag van consumenten en op een reductie van de broeikasgasuitstoot doorheen volledige productieketens. Bedrijven en sectoren kunnen bijvoorbeeld een grote invloed uitoefenen op de milieuprestaties van hun toeleveranciers, en ook consumenten en overheden kunnen via hun aankoopgedrag hun koolstofvoetafdruk verminderen. Duurzamere internationale handels- en productieketens kunnen niet alleen bijdragen aan het verminderen van de koolstofvoetafdruk en andere vormen van milieudruk maar ook aan het terugdringen van armoede en ongelijkheid.De berekeningen werden uitgevoerd met het Vlaamse milieu input-outputmodel. Dit model werd ontwikkeld door VITO en het Federaal Planbureau in opdracht van OVAM, VMM-MIRA en LNE. Het koppelt op een systematische manier economische data aan milieu- en tewerkstellingsgegevens, en dit voor de hele wereldeconomie. Dit laat toe om de impact van productie en consumptie op milieu, economie en tewerkstelling doorheen de hele waardeketen in kaart te brengen en in detail te analyseren.
URI
Type
Document
Identifier
Onderzoek-2779507