De ruimte in Vlaanderen verkend: rapporten Landgebruikskaart en Verfijning Ruimtemodel
Date
2011
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-2791957
Author
Leen Van Esch
Lien Poelmans
Guy Engelen
Inge Uljee
Publisher
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
In het kader van de Milieuverkenning 2030 (VMM) en de Natuurverkenning 2030 (INBO) werd in 2009 een ruimtelijk-dynamisch landgebruiksmodel (Ruimtemodel) voor Vlaanderen ontwikkeld om mogelijke ontwikkelingen van het landgebruik voor de periode 2005-2030 te verkennen. Het doel was de beleidsmaker en het geïnteresseerde publiek inzicht te geven in te verwachten evoluties van milieu en natuur in Vlaanderen bij bepaalde beleidskeuzes en binnen een gegeven sociaal-economische context.
Centraal in het ruimtelijk-dynamisch landgebruiksmodel staat de landgebruikskaart. Het doel was de 28 landgebruikklassen op te splitsen zodat het model effectiever inzetbaar is voor het doorrekenen van de ruimtelijke consequenties van ontwikkelingen in de sectoren en deelsectoren van MIRA. In het bijzonder werd een analyse gemaakt van de meest problematische sectoren, zijnde Energie, Handel & diensten, Industrie en Huishoudens. De resultaten van deze studie zijn samengebracht in het rapport Landgebruikskaart voor Vlaanderen en Brussel.
Het tweede rapport Verfijning Ruimtemodel herneemt het referentiescenario uit de Milieuverkenning 2030 maar met de bijgewerkte landgebruikskaart. De onderzoekers concluderen dat het toekomstige landgebruik in Vlaanderen uit de Milieuverkenning 2030 gelijk blijft: er zal sprake zijn van een verdergaande verstening ten koste van de landbouw, het areaal groene ruimte neemt significant toe hoewel het areaal per inwoner nauwelijks wijzigt, en er is sprake van een beperkte groei in de categorie bedrijventerreinen, zij het sterker. De belangrijkste verschillen met de eerdere versie van het ruimtemodel doen zich voor in de sterkere achteruitgang in de categorieën overige open ruimte en onbeheerde natuur, ook is er sprake van een lichtere achteruitgang in de categorie landbouw. Het bleek goed mogelijk een ruimtelijk en temporeel realistisch modelgedrag te bereiken, onder meer voor wat betreft de uitbreiding van grote steden en bedrijventerreinen gedurende de periode 2005-2030 en het verdwijnen van landbouwgebied.
Er wordt ingezoomd op spreiding en tewerkstelling van de bevolking tot 2030. Daarnaast wordt ook bebouwing in overstromingsgebieden begroot, rekening houdende met de recente overstromingsgebieden zoals afgebakend tot en met 2010. Tot slot wordt de toename van de bebouwde ruimte en de ruimte met bodemafdichting (versteningsgraad) tot 2030 becijferd.
URI
Type
Document
Identifier
Onderzoek-2791957