Kwantitatieve en kwalitatieve ruimtelijke evaluatie van onbebouwde percelen met een harde bestemming met hoog ruimtebeslagrisico in Vlaanderen
Date
2024
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-7408091
Author
Jan Zaman
Brecht Vandekerckhove
Xavier Cornips
Roxanne Vanhaeren
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
De strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) heeft als doel gesteld om het bijkomende ruimtebeslag tegen 2040 terug te dringen tot nul hectare per dag, en tegen 2025 tot drie hectare per dag. Volgens een rapport van de Taskforce Bouwshift kan voor de periode 2020-2040, binnen het kader van het BRV-beleid, nog een maximale uitbreidingsmarge van ongeveer 16.300 hectare worden toegestaan. Deze ruimte zal deels aan harde (bebouwde) en deels aan zachte (onbebouwde) bestemmingen worden toegewezen. Het rapport identificeert een discrepantie van circa 30.000 hectare tussen de planologisch vastgelegde 'harde' bestemmingen met een hoge kans op ruimtebeslag, en de toegestane uitbreiding volgens het BRV, die gecompenseerd dient te worden om een overtollig aanbod aan harde bestemmingen te voorkomen.Het uitgevoerde onderzoek werkt een methode uit om op basis van beschikbare geografische data prioriteiten te bepalen voor de omzetting van slecht gelegen harde bestemmingen met hoog ruimtebeslagrisico (wonen, recreatie, bedrijvigheid, gemeenschaps- en nutsvoorzieningen) naar open ruimte. Om de neutralisatie van deze slecht gelegen harde bestemmingen te faciliteren, is onderzocht welke ruimtelijke criteria kwantificeerbaar en relevant zijn voor de beoordeling van de locatiekwaliteit van een gebied.Uit de analyse van eerder onderzoek blijkt dat de interpretatie van wat ‘slecht gelegen’ gronden zijn varieert al naargelang de context. Het was daarom noodzakelijk om te onderzoeken welke specifieke indicatoren van belang zijn om een harde bestemming als ongunstig gelegen te classificeren en welke omstandigheden hierbij een rol spelen. Op grond van een diepgaande evaluatie werden stapsgewijze beslissingsbomen opgesteld die via een GIS-gebaseerde methodologie kunnen worden toegepast. Deze beslisbomen maken gebruik van een reeks van 17 (samengestelde) indicatoren die zijn afgeleid uit criteria zoals natuurbehoud, landbouwbelangen, hinderaspecten (waaronder geluid en veiligheid), waterbeheer, erfgoed en bereikbaarheid.