Geboortecohortestudie betreffende milieu en gezondheid in Vlaanderen
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-1825928
Author
Sandra Dom
Guido François
Sofie Van Roosbroeck
Jos Droste
Guy Brusselle
Margo Hagendorens
Kristel Van Steen
Marc van Sprundel
Joost Weyler
Alternative Title
Onderzoek van de haalbaarheid met de opmaak van een plan van aanpak en kostenanalyse van dergelijke werkwijze
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
Blootstellingen aan omgevingsfactoren tijdens de eerste levensstadia hebben potentieel langetermijneffecten op de gezondheid in het verdere leven. Dergelijke factoren oefenen hun werking uit tijdens of zelfs voor de foetale ontwikkeling, op het jonge kind en tijdens de latere levensjaren. Tal van aandoeningen die zich later manifesteren, kunnen op een of andere manier met vroege (en ook latere) blootstellingen worden geassocieerd. Voorbeelden zijn cardiovasculaire ziekten, verschillende types van kanker, en cognitieve achteruitgang. Geboortecohortestudies zijn een investering in het heden en in de toekomst. Dit principe vergt enige generositeit van de maatschappij en van de huidige generatie epidemiologen, want de opbrengst van dit type onderzoek is meestal niet op heel korte termijn duidelijk. In de oproep voor deze haalbaarheidsstudie (LNE/OL200800113/8068/M&G) wordt gesteld dat op basis van een geboortecohorteonderzoek de berekening van de graad van associatie tussen mogelijke oorzakelijke factoren en gezondheidsaandoeningen bij moeder en kind mogelijk wordt. Tot de doelstellingen van deze studie behoren het evalueren van de volgende alternatieven: (1) een geboortecohorte specifiek inzake astma en allergie (nieuwe cohorte of verder zetten van de PIPO-studie - 'Prospective Project on the Influence of Perinatal Factors on the Occurrence of Asthma and Allergies'); (2) geboortecohorte inzake de meest relevante milieugebonden aandoeningen; (3) uitgebreide geboortecohorte waarbij de volledige ontwikkeling van het kind wordt opgevolgd, met ook aandacht voor andere ziekten dan milieugebonden aandoeningen. Wij hebben ervoor geopteerd om ook onder de alternatieven (2) en (3) de opties 'nieuwe cohorte' of 'verderzetten (en eventueel uitbreiden) van de PIPO-studie' in overweging te nemen. De studie van meerdere 'endpoints' binnen eenzelfde populatie via cohortestudies heeft voor- en nadelen, maar levert hoe dan ook waardevolle informatie op voor de volksgezondheid en in termen van toekomstige richtlijnen, en dit tegen relatief beperkte additionele kosten. Er kan immers niet worden uitgesloten dat sommige blootstellingen terzelfder tijd het risico op een bepaalde aandoening verhogen en op een andere verlagen. Duidelijke nadelen van cohortestudies in het algemeen, dus ook geboortecohortestudies, zijn de lange duur en de hoge totale prijs. Het blijft echter een feit dat veel van wat bekend is over belangrijke aandoeningen afkomstig is van epidemiologische studies in het algemeen en van cohortestudies in het bijzonder. Geboortecohortestudies nemen hieronder dan nog eens een speciale plaats in. In een eerste fase van de studie hebben we een grondige zoektocht uitgevoerd naar relevante, lopende Europese en niet-Europese geboortecohortestudies. Ter ondersteuning hiervan werd ook de wetenschappelijke literatuur op een selectieve manier onderzocht. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van een aantal belangrijke meetnetwerken. De resultaten van deze drie gedeelten worden gepresenteerd in Hoofdstuk III. De zes behandelde varianten (1A, 1B, 2A, 2B, 3A en 3B) worden behandeld in Hoofdstuk IV en geëvalueerd in Hoofdstuk V. De bereidheid tot verdere deelname van een aantal ouders van kinderen die ooit hebben deelgenomen aan de PIPO-geboortecohortestudie wordt getoetst via kwalitatief onderzoek en de resultaten hiervan worden voorgesteld in Hoofdstuk VI. Ten slotte worden belangrijke aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd in Hoofdstuk VII.