Uitbreiding van de emissie-preprocessor van het BelEUROS-model voor fijn stof en naar de MIRA-deelsectoren
Date
2005
Vlaanderen Identifier
Onderzoek-2802002
Author
A. Colles
L. Janssen
F. Deutsch
Jean Vankerkom
Publisher
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap
Collections
Metadata
Show full item recordAbstract
Recent werd BelEUROS voorzien van een fijn stof-module die berekening van concentraties aan PM2,5 en PM10 mogelijk maakt (Deutsch et al., 2004).Voor het berekenen van ozonconcentraties in België werd het BelEUROS-model operationeel gemaakt en bij IRCEL in Brussel geïnstalleerd. Het model maakt gebruik van emissiegegevens voor diverse stoffen en diverse landen. Voor Vlaanderen zijn deze emissiegegevens afkomstig van EILucht, voor de bronnen buiten Vlaanderen worden CORINAIR en EMEP gegevens gebruikt. Naast emissiegegevens heeft het model ook nood aan meteorologische gegevens. Hiervoor maakt IRCEL rechtstreeks gebruik van ECMWF-gegevens (weersvoorspellingsbureau te Reading, VK). De emissiebestanden die door BelEUROS worden ingelezen, worden samengesteld met behulp van de emissiepreprocessor PREMIS. Recent werd BelEUROS voorzien van een fijn stof-module die berekening van concentraties aan PM2,5 en PM10 mogelijk maakt (Deutsch et al., 2004).Voor het toekomstige scenariorapport van MIRA is het noodzakelijk dat de invoer van de emissiegegevens mogelijk is voor de MIRA-sectorenindeling, zoals deze nu ook in het OPS-model wordt gebruikt. Het doel van deze studie is om enerzijds PREMIS voor de Vlaamse bronnen uit te breiden met de 27 MIRA-sectoren (hoofdstuk 2). Deze zullen in PREMIS worden omgezet naar de BelEUROS-sectoren die voorzien worden van een extra sector landbouw (hoofdstuk 1). Daarnaast moet het ook mogelijk worden met PREMIS emissies aan te maken voor NH3, PM2,5 en PM10-2,5 (hoofdstuk 3) zodat in het kader van MIRA-S ook scenarioberekeningen voor fijn stof kunnen worden uitgevoerd. Als laatste werd gevraagd PREMIS te voorzien van een reductiescherm (hoofdstuk 4) waarin manueel voor elke polluent reductiepercentages per sector en per land kunnen worden opgegeven. In hoofdstuk 5 wordt de implementatie van de emissiebestanden NH3, PM2,5 en PM10-2,5 uitgelegd. De werking van de userinterface wordt in hoofdstuk 6 in detail besproken. En tenslotte worden in hoofdstuk 7 enkele resultaten getoond van puntbronnen en oppervlaktebronnen emissies.
URI
Type
Document
Identifier
Onderzoek-2802002